Eerst en vooral herhaalt BBTK dat het garanderen van het rendement een verantwoordelijkheid is in hoofde van de werkgever. Voorts blijven wij stellen dat de aanvullende pensioenen een complement zijn op het wettelijk pensioen.
De vervangingsratio die het Belgische wettelijk pensioen biedt is ruim onvoldoende en behoort tot de laagste in Europa. Dit is nog meer het geval naargelang het inkomen hoger is gezien het berekeningsplafond.
Het aanvullend pensioen blijft daarom noodzakelijk, omdat de vervangingsratio van het wettelijk pensioen ontoereikend blijft.
De verzekeraars stellen nu voor om niet alleen voor de nieuwe intreders lagere rendementen te voorzien, maar tevens voor toekomstige stortingen van lopende contracten.
Dit komt regelrecht neer op contractbreuk, die kan leiden tot 10.000’en euro’s verlies voor de verzekerden.
Wij kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de verzekeraars, in navolging van de banken, hun klanten – in dit geval de werknemers – willen laten opdraaien om hun winstcijfers aan te houden of te verbeteren.
In tijden dat zij meer rendement haalden dan het gegarandeerd rendement van 3,25% hebben wij hen niet gehoord. Wij gaan ervan uit dat zij dan voldoende reserves hebben aangelegd, want uiteindelijk is dat de garantie van een goed beheer. Begin dit jaar afficheerden de pensioenfondsen nog dat over de laatste 5, 10 en 20 jaar zij een reëel rendement na inflatie behaalden van respectievelijk +5,4 procent, +3,3 procent en +4,2 procent per jaar.
Komende maanden en jaren is, in het kader van de pensioencommissie, overleg gepland over de toekomst van de pensioenen in dit land.
Er mag nu geen voorafname komen via eenzijdig besliste vermindering van het wettelijk rendement op de aanvullende pensioenen.
BBTK zal zich dan ook met alle middelen verzetten tegen deze contractbreuk, het wettelijk rendement van de nieuwe en bestaande contracten moet worden behouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten